Aandachtspunten BTW aangifte

Een btw-ondernemer moet periodiek btw-aangifte doen. Zelfs kleine fouten leiden hierbij vaak tot minder kleine boetes. Daarom enkele aandachtspunten waarmee u veelvoorkomende fouten bij de aangifte kunt voorkomen. (in samenwerking met Fiscaal en meer)

Tijdig aangifte doen en betalen

De btw-aangifte moet tijdig worden gedaan. Bij een kwartaalaangifte betekent dit dat de btw-aangifte uiterlijk de laatste dag van de eerste maand na het tijdvak moet zijn ingediend. Dit geldt ook voor de eventuele betaling van het btw. Ook bij een maandaangifte geldt dat de aangifte uiterlijk op de laatste dag van de eerstvolgende maand binnen moet zijn. Bij aangifte per jaar heeft u drie maanden de tijd, uiterlijk op 31 maart.

Als een btw-aangifte te laat is ingediend, dan legt de Belastingdienst automatisch een boete op. Ook voor het niet betalen van het verschuldigde btw-bedrag, kan een boete worden opgelegd. Wel geldt voor het niet tijdig doen van btw-aangifte en betaling van het btw-bedrag een coulancetermijn van zeven kalenderdagen na de uiterste aangiftedatum. Is de btw-aangifte of het btw-bedrag dan nog niet binnen, dan wordt er een boete opgelegd. Wanneer de betaling de vorige keer ook te laat was, dan kan de Belastingdienst wel direct een boete opleggen zonder rekening te houden met de coulancetermijn.

Factuur

De factuur is onmisbaar voor het doen van een juiste btw-aangifte. Daarbij geldt dat de factuurdatum bepaalt wanneer de btw wordt aangegeven of teruggevraagd. Dit moet het tijdvak zijn waarin de factuurdatum gelegen is.

Factuurvereisten

Van belang is dat de factuur aan de factuurvereisten voldoet. Voor gebreken aan een verkoopfactuur kan de ondernemer een boete krijgen van maximaal € 5.278 per factuur per gebrek. Het gevolg van een onjuiste inkoopfactuur kan zijn dat de ondernemer het recht op btw-aftrek met betrekking tot die factuur wordt geweigerd. Daarbij geldt wel dat een klein foutje op de factuur niet direct tot gevolg mag hebben dat de Belastingdienst tot deze zware maatregel overgaat.

Bewaar een factuur in de administratie gedurende zeven jaren. Facturen met betrekking tot onroerende zaken moet u tien jaren bewaren.

 Eten en drinken

Als er kosten zijn gemaakt voor eten en drinken van personeel of zakenrelaties in een horecagelegenheid of via een cateraar die daarvoor een ruimte speciaal heeft ingericht, dan mag de btw op deze kosten niet in aftrek worden gebracht. Uitgaven voor eten en drinken die in het bedrijf zelf door het personeel worden genuttigd, mogen beperkt in aftrek worden gebracht. Hierbij geldt het Besluit uitsluiting aftrek (BUA).

Op basis van het BUA moet per persoon worden bijgehouden welk bedrag (exclusief btw) aan eten en drinken is verstrekt.

Als dit bedrag per personeelslid € 227 of lager is, dan mag de btw op de inkopen in aftrek worden gebracht. Is het bedrag hoger, dan mag de btw niet in aftrek worden gebracht. Let op dat bij die BUA-berekening alle verstrekkingen aan het personeelslid, dus niet alleen eten en drinken, worden meegenomen.

Correcties privégebruik zakelijke goederen

In het laatste aangifte tijdvak van elk jaar dienen ook de correcties privégebruik te worden toegepast voor zakelijke goederen die door de ondernemer zowel ook privé worden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de zakelijke telefoon en tablet. Maar nog belangrijker geldt dit ook voor uw auto van de zaak.

Die btw-correctie voor privégebruik auto kan fors oplopen en zorgt nog wel eens voor een onaangename verrassing.

de correctie mag volgens 2 methoden worden bepaald waarvan u dan weer de voordeligste methode mag toepassen. Welke methoden dat zijn en hoe u deze bepaalt leest u hier in het verhaal van Marco Packbier.

Opgaaf ICP

Een ondernemer die goederen of diensten levert aan afnemers die gevestigd zijn in andere EU-landen, moet een opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP) indienen. De hoofdregel is dat een Nederlandse ondernemer die goederen of diensten levert aan een afnemer in een andere EU-lidstaat, de btw naar zijn afnemer moet verleggen. De afnemer moet de btw dan aangeven in zijn eigen EU-land. Andersom geldt dit ook. Als een EU-ondernemer de btw naar de Nederlandse afnemer verlegt, moet de Nederlandse ondernemer de btw in Nederland aangeven. Op de factuur is in dat geval geen btw opgenomen, maar zijn de woorden ‘reverse charge’ vermeld.

De presterende ondernemer moet dus een opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP) indienen. De Europese belastingdiensten gebruiken de opgaaf ICP om gegevens te vergelijken. Bij een dienst of levering door een Nederlandse ondernemer aan een afnemer in een ander EU-land is het dus belangrijk dat de bedragen in de opgaaf ICP (vraag 3a) en de btw-aangifte (vraag 3b) overeenkomen.

Worden er prestaties en diensten vanuit het buitenland verlegd aan jouw onderneming?

Geef bij verlegging van btw door een EU-ondernemer uit een andere lidstaat dus altijd de verschuldigde btw aan bij vraag 4b van de btw-aangifte. Bij vraag 5b kan die btw – in geval van belaste prestaties – weer in aftrek worden gebracht, mits er een juiste inkoopfactuur aanwezig is. Belangrijk is dus dat je bij verlegde diensten en berekeningen de inkoopfactuur bewaard. Doe je dit niet, dan vervalt je aftrekrecht en moet je dus zelf de btw afdragen.

Slot
De aangifte omzetbelasting over het laatste tijdvak van een jaar is anders als die van de tijdvakken ervoor. Hierdoor neemt de kans op een onjuiste aangifte toe. Company in Control today houdt rekening met de bijzondere aspecten en zorgt ervoor dat jij een juiste aangifte doet. Wil jij meer weten over onze dienstverlening? Neem dan gerust contact op.